In een procedure over de afkoop van een lijfrente bij een Nederlandse BV door inwoners van België heeft de procureur-generaal (PG) bij de Hoge Raad in zijn conclusie aangegeven dat de Nederlandse wet die belastingheffing mogelijk maakt over afkoopsommen in strijd is met de goede trouw die partijen bij een belastingverdrag over en weer verschuldigd zijn. De procedure had betrekking op een lijfrente die bij de inbreng van een onderneming... |
Selected: Internationaaldu ROI200801
Remove selection(s)
Bij de emigratie van inwoners van Nederland probeert Nederland fiscale claims op pensioenaanspraken en op aanmerkelijk belangwinsten te behouden door het opleggen van een conserverende aanslag inkomstenbelasting. Vanwege de emigratie naar Frankrijk in 2002 legde de belastingdienst een conserverende aanslag op over de waarde van de pensioenaanspraken van de emigrant. De waarde hiervan bedroeg op de datum van emigratie € 366.681. De rechtbank Breda vernietigde deze aanslag. De inspecteur ging... |
In een procedure voor Hof Amsterdam waren twee aanslagen vennootschapsbelasting, die de belastingdienst had opgelegd aan een naar Nederlands recht opgerichte vennootschap, inzet van het geschil. Niet ter discussie stond dat de plaats van feitelijke leiding van de vennootschap in Griekenland was gelegen. Op basis van het belastingverdrag met Griekenland moest worden bepaald of Nederland het recht had om vennootschapsbelasting te heffen. Om als "inwoner van een van de Staten"... |
De door het ministerie van Financiën ingestelde commissie grensarbeiders zou haar werkzaamheden op 1 oktober 2007 hebben moeten afronden. Op verzoek van de voorzitter van de commissie is de duur van de commissie verlengd tot 1 april 2008. De commissie heeft als doel het adviseren over oplossingen voor knelpunten waarmee grensarbeiders in de relatie met België en Duitsland geconfronteerd kunnen worden. De directeur-generaal van de Belastingdienst heeft overleg gevoerd met... |
Een werknemer van een Nederlandse universiteit was door de universiteit aangesteld als directeur van een kunsthistorisch instituut in Italië. Hij verrichte zijn werkzaamheden in Italië, waar hij ook woonde. De vraag was of zijn salaris in Nederland in de heffing van inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen kon worden betrokken. De inspecteur beriep zich op de woonplaatsfictie van de Wet IB 2001, op grond waarvan deze werknemer geacht werd binnenlands belastingplichtig te... |